Sitemap | Zoeken | Contact |
Albino Luciani > Biografie






Biografie van Johannes Paulus I

EEN LEVEN IN DIENST VAN DE KERK



Albino Luciani werd geboren op 17 oktober 1912 te Canale d’Agordo, een klein dorpje in de vallei van Cordevole in de provincie Belluno, het is omringd door het gebergte van de Agner in de Dolomieten, door de “Pale di San Lucano”, door de “Framont de St. Sebastiano” en door de berg Cielo.

 

Zijn familie was helemaal niet rijk, zijn vader, een werkman, diende zelf uit te wijken als seizoenarbeider naar het buitenland tot hij dan later werk vond als glasverwerker te Murano. De familiale sfeer waarin het christelijke leven en een waardige armoede deel uitmaakte van dagelijkse belevingen, hadden hem sinds zijn prille jeugdjaren aangespoord tot helder denken en innerlijke doorzichtigheid, ondersteund door een voorbarige en scherpe intelligentie.

 

Hij maakt zijn intrede in het seminarie van Feltre, nadien in het gregoriaanse seminarie van Belluno, om achteraf met groot succes aan de Gregoriana universiteit af te studeren met een doctoraat in theologie en een schitterende thesis over Rosmini.

 

De eerste jaren van zijn priesterschap

Op 7 juli 1935 werd hij tot priester gewijd. Hij keert terug als onderpastoor naar zijn parochie van Canale d’Agordo, waar hij bij een zware pastorale taak ook nog het ambt van leraar aan het technische mijninstituut aanvaardt.

 

In 1937, keert hij opnieuw terug naar het gregoriaanse seminarie van Belluno die hem als student destijds kende, om er vice-directeur en professor in dogmatische theologie te worden. In 1947, ging hij door met het onderwijzen van theologie en andere vakken – Schriften, moraal, patristiek, kunstgeschiedenis en kerkelijk recht – hij wordt opgeroepen om de functie van pro-kanselier uit te voeren, vervolgens pro-vicaris en eindelijk vicaris generaal van het bisdom.

 

Als secretaris, bereidt hij in 1947 de interdiocesane synode van Feltre en Belluno voor.

 

Als directeur van godsdienstig bestuursinstelling, draagt hij bij tot de organisatie voor het jaar en het eucharistische congres van Belluno in 1949, waarvan hij de besluiten in een boek omschrijft «Catéchèsi in bricciole» (Catéchese stuk voor stuk), die wijd en breed gewaardeerd werd, op het punt dat Italië tot zes uitgaves telde en zelf gepubliceerd werd tot in Colombia. In dit boek, komt Albino Luciani over als een volmaakte schrijver en opmerkelijke scherpzinnige toeschouwer. Hij toont volop zijn kwaliteiten van helderheid en beknoptheid die hem later veel waardering zullen opbrengen. Op dat moment begint hij geschriften te verzamelen, nota’s te nemen, uittreksels, die huidig een ganse bibliotheek omvatten.

 

Bisschop van Vittorio Veneto

Benoemd tot bisschop van Vittorio Veneto tijdens het consistorium van 15 december 1958, werd hij gewijd door Johanes XXIII in de Sint Pietersbasiliek op 27 december. Hij is een van de eerst benoemde bisschoppen onder het pontificaat van Johannes XXIII.

 

De pastorale activiteit van Albino Luciani in het bisdom van Venetië was heel vruchtbaar. Zijn opdracht werd met evenveel ijver zowel op spiritueel, als caritatief en cultureel vlak uitgevoerd. Een van zijn eerste zorgen was het organiseren van het priesterlijke ambt en katholieke verenigingen, ze uitnodigen om nauw samen te werken met de bisschop. Hij bevordert de verspreiding van een «onvervalste pers». Hij blijft constant gevoelig voor de noden van zwakken, waaraan hij nooit zijn spirituele bemoediging en concrete bijstand weigerde. Hij prijst de eenvoudige en aangepaste spreektaal aan voor het evangeliseren bij de priesters uit zijn bisdom, en altijd in harmonie met de leer van de Kerk.

 

De duidelijkheid van zijn uitdrukkingen, een aangeboren gave, werd hem zeer nuttig toen de jonge Albino – onlangs dokter in godgeleerdheid en ontwerper van een thesis over de oorsprong van de ziel in de geest van Rosmini – die het evangelie in zijn geboortedorp diende voor te stellen aan goede en eenvoudige dorpsmensen, die nooit iets hoorden over Rosmini. Om zich beter te laten begrijpen door zijn toehoorders, schoof hij soms kleine verhalen en anekdotes in zijn sermoenen, kenmerk dat hij bewaarde de volgende jaren, tijdens drie jaar, publiceerde hij trouwens in de krant «Messagero di St. Antonio» een samenbundel van brieven – die later samengevoegd werden in een boek «Illustrissimi» Ed. Messagero, Padone, 1976 –  gericht tot uiteenlopende figuren uit de geschiedenis, fabels of de litteratuur.

 

De beleefde ervaringen opgelopen bij de parochies op het platte land overtuigden hem van de doeltreffendheid en de moeilijkheden van de spraakkunst.

 

Hij herneemt het thema van evangelisatie na ettelijke jaren, in 1974, bij gelegenheid van de derde algemene vergadering voor de synode van de bisschoppen. In een van zijn toespraken, herinnert hij eraan, dat de katholieke leerwijze, hoewel hij toekent dat evangelisatie een zaak voor iedereen is, toch aan de bisschoppen bij uitvoering van hun taak, een «munus» toekent, die dan niet mag verward worden met de toetreding van de gemeenschap tot de evangelisatie. Alleen het mandaat van bisschop geeft het recht te prediken met nadruk in de leer van God.

 

Het Concilie

Hij neemt deel aan het 2de Vaticaanse Concilie, waarvan hij volledig het gedacht en de leer wist te vatten. Hij was een van de ijverigste bisschoppen om nuttige schikkingen aan de priesters en de gelovigen van zijn bisdom te geven.

 

In een van zijn pastorale brieven, 18 april 1962, (Nota’s betreffende het Concilie), geeft hij richtlijnen aan de gelovigen, door in te spelen op gewoon schema van aard van het Concilie, de verschillende fasen van zijn voorbereiding, zijn doelstellingen, die dan de praktische oplossing voor dogmatische vraagstuk betekent. Hij eindigt met een uitnodiging tot oecumenische eenheid en roept op tot gebed en hoop.

 

Een vanzelfsprekende voorzichtigheid, en een tastbare pastorale ervaring helpen hem de conciliaire beslissingen correct in te schatten en te verklaren.

 

De episcopale Vergadering van de “Drie Venetiën” belasten hem met de delicate taak om de theologische hoofdstukken, in het bijzonder, de morele theologie, en de voorbereiding van de collegiale documenten op te stellen. Luciani volbrengt aan deze opdracht door een strenge leerstelling aan te nemen, in een totale trouw aan de Kerkelijke leerstelling. Zijn volledige trouw aan de Paus en zijn katholiek geloof zijn constante van zijn leven en zijn priesterlijke ambt.

 

Het thema van het vaderlijke gezag spoort hem telkens aan tot een nauwkeurig onderzoek, aangevuld door verschillende raadplegingen en onderhouden met befaamde artsen en godgeleerden. Het probleem ligt hem moeilijk; hij bemerkt de belangrijke verantwoordelijkheid van de Kerkinstelling (Hoogste Kerkelijk gezag) die zich moet uitspreken over zulk gevoelig en omstreden vraagstuk. De afkondiging van de encycliek Humanae vitae neemt hem alle twijfels af. De bisschop van Vittorio Veneto is een der eersten om het te verspreiden, en onderlijnd zijn onbespreekbare eigenschappen tegenover diegenen die tot nu toe steeds verbijsterd staan tegenover dit pontificale document.

 

Aartsbisschop van Venetië

Op 15 december 1969 wordt hij door Paulus VI uitgenodigd om kardinaal Urbani op te volgen als patriarch van Venetië.

 

Onder het teken van “Humilitas” (Bescheidenheid), neemt Albino Luciani bezit van het oude bisdom, op 3 februari 1970, bij een feestelijke plechtigheid doet hij zijn intrede in de Sint Marcus basiliekkathedraal. De patriarch Urbani was al vijf maand overleden. Albino Luciani volgde hem op, met enige spijt vaarwel te moeten betuigen tegenover Vittorio Veneto, waar hij gedurende ettelijke jaren talrijke pastorale opdrachten uitvoerde die hem genegenheid en bewondering van allen bezorgde.

 

De ontvangst van Venetië was onvergetelijk. De stad ontving zijne nieuwe herder als een kostbare gave van de Paus.

 

De eenvoud van de nieuwe patriarch veroverde onmiddellijk het hart van de bevolking. Het vacant blijven van de patriarchale stoel stelde de mensen en zaken onder een ander luik voor, brachten sommige vraagstukken aan het licht die een dringende oplossing afdwongen.

 

In het godsdienstige Venetië, waar alles kalm bleek, kwamen werkelijk de aan de tijd gepaste godsdienstige gistingen te voorschijn, gezeefd door een traditiegetrouwe kritische en doorbedachte geest. Tijdens de voorbije halve eeuw, had Venetië aan de Kerk twee pausen geschonken, twee grote vernieuwers, juist op het ogenblik waar alles goedgekeurd en vast staande bleek.

 

Venetië is een stad van cultuur. Ze wordt doorspoeld met allerlei vraagstukken: kunst, geschiedenis, geneeskunde, politiek, sociaal leven in de stilte van haar steegjes en kanalen. In «S. Giorgio» zijn de talrijke zalen steeds bezet door congressen die elkaar maar blijven opvolgen.

 

Er is ook de «biënnale», stimulans maar moeilijk…

 

Er is ook het industriële Venetië, en het is diegene die hoofdzorg is van de nieuwe patriarch bij de aanvang van zijn ambt. De ontwikkeling van het achterland van Venetië bevordert de vermenigvuldiging van werkmansgezinnen die om priesters en kerken schreeuwen, terwijl de lagune verder blijft leeglopen.

 

Albino Luciani merkte al deze angsten op, en zette zich onmiddellijk aan het werk tussen zijn volk, niet alleen die van Liston of San Marco, maar ook in de binnenstad.

 

Van Porto Menai tot Caorle, van de Piazza Ferretti tot Marango, van Alberoni tot Jesolo, overal belooft hij godsdienstige bijstand, de opleiding van de jongeren, scholing voor kinderen en hulp aan de armen.

 

Zijn voorbeeld is die van een eenvoudig en intens leven. Zijn eerste daden bewijzen het karakter van de man. Bij aankomst in zijn bisdom schafte hij onmiddellijk de traditionele en luisterrijke stoet op de kanalen af. Hij loopt op straat tussen de mensen zoals iedereen, begroet elkeen, blijft voortdurend beschikbaar.

 

Toen hij in september 1972, de paus ontvangt te Venetië, bij een onvergetelijk bezoek, vindt de paus een hele anders geworden stad.

 

De stola die hem overhandigd werd in aanwezigheid van de menigte gelovigen, die verzameld waren op het San Marco plein, is een teken die zijn aanstelling tot kardinaal voorspelde en die door Paulus VI een paar maanden later bekend werd gemaakt.

 

Bij het consistorium van 5 maart 1973, maakt de paus de namen bekend van 30 nieuwe kardinalen, onder hen, Albino Luciani, kardinaal ten titel van San Marco Piazza Venezia. Zijn verkiezing aan het College van Kardinalen verlengt de lange lijst van patriarchen uit Venetië: Sarto, La Fontaine, Piazza, Agostini, Roncalli, Urbani.

 

De bedrijvigheid van kardinaal Luciani wordt heviger en zijn bezigheden talrijk.

 

In 1971 neemt hij deel aan de synode van bisschoppen op persoonlijke uitnodiging van de paus. In 1972 wordt hij vice voorzitter van de Italiaanse vergadering voor de bisschoppen, opdracht die hij gedurende drie jaar behoudt.

 

Zijn standpunten

Open van geest tot de vernieuwingen, steeds voorkomend en scherpzinnig, heel diep kennende de sociale toestanden, begaafd met een aangeboren kritische ingesteldheid, al deze kwaliteiten drijven hem de grote problemen uit ons tijdperk aan te durven, te trotseren.

 

Het moeilijke uur van het referendum betreffende de scheiding is aangebroken. Albino Luciani voelt wel innerlijk dat de katholieke wereld de strijd zou kunnen verliezen. Hij vertrouwt het aan zijn dichts bijzijnden. De bisschop met de “brieven”, die de waarheid van het geloof uitdrukt in zachtheid, met vaderlijke geest, die met liefde spreekt, keurt de stelling van de studentenbeweging van de FUCI af, de hoger opgeleide studenten van de katholieke universiteit en de jongelingen uit de studentenbeweging van San Trovaso, waarvan hij nochtans de liturgische pogingen alsook het bijbelse onderzoeken, die praktisch aan de rand van de leer belandde, zomaar partij kozen voor “neen” kon hij niet aanvaarden. Hij ontbindt hun organisaties, in een wijd gekende nationaal teken. Men sluit geen compromissen op vlak van katholieke geloofsleer en sleutelen niet aan geloof.

 

Zijn pastorale brieven gericht tot de “katholieke betwisters” worden talrijker. Ze vormen de zoveelste oproep tot de duidelijkheid en de geest van de Kerk. De mens als centraal punt stellen en niet God, is niet Christelijk, zelfs bij broederlijke liefde, want het eerste gebod is God lief te hebben, en zijn naaste beminnen is een teken van die liefde voor God.

 

Pluralisme is mogelijk op gebied van mening, maar niet op gebied van dogma daar ze dan een onverbiddelijke “dodelijke valstrik” betekent alsook een “vervalsing van het geloof”.

 

Tijdens de twee christelijke plechtigheden, het feest van Maria’s onbevlektheid (8 december) en het feest van de heilige Lucia (13 december), spreekt de patriarch van Venetië zich uit over twee belangrijke thema’s tegenover de gelovigen in de basiliek van San Marco, twee thema’s die huidig belangstelling oproepen en heel belangrijk zijn op dogmatisch vlak: “het gewijde pluralisme” en het “valse pluralisme”.

 

Het betreft een opmerkzame en uitvoerige interpretatie, verklaring, uitgewerkt met verhalen, voorbeelden, verwijzingen naar het evangelie, naar het Concilie, naar pauselijke woorden. “Gewijde pluralisme moet gelijktijdig bestaan met liefde en werkelijke zin van de Kerk… Een gezond pluralisme vertoont respect tegenover de waarden van de Overlevering”. Dat was het gedacht dat Paulus VI met drang onderlijnde toen hij in de basiliek van San Marco beroep deed op de “wijsheid en de goedheid van de mensen uit de streek van Venetië”.

 

Op 25 oktober 1973, bij de feestelijke opening van het 29ste academisch jaar voor het theologische Instituut voor de leken, herinnerde de patriarch Luciani dat het Instituut een christelijke voorstelling bood op het leven en de hedendaagse vraagstukken, bijdragende tot het vormen van een post conciliaire vorming voor leken die hun eigen rol met meer deskundigheid zouden vervullen onder Gods Volk, met een meer schitterend geloof, verantwoordelijker en rijper. Het komt er op aan de boodschap te brengen van de redding op methodische en levende wijze, die de belangrijkste theologische vakken omvat, herbekeken en gerangschikt naar het licht van Vaticaan II.

 

Op 16 september 1974, bij het besluit van het VIIde congres “Rezzara”, te Recoaro, vermeld hij de volgende thema’s in een glansrijke tussenkomst: “Bevolking, omgeving en rijkdommen in internationale dynamiek…” Hij bevestigt, onder andere, dat er niet alleen goed omgesprongen moet worden met de rijkdommen van de wereld, indien men ook niet met wijsheid handelt, individueel en ook collectief, met het zicht gevestigd op een verbetering van het leefmilieu, ten dienste van de huidige mens en de toekomst. Dankzij de techniek, heeft de mens de mogelijkheid om zijn omgeving te wijzigen op duizenden manieren: het is dus noodzakelijk dat de wereld door hem ontworpen niet aan deze van God zou schaden.

 

Zonder zijn schrijverskunst op te geven, scherpzinnig en levendig, publiceert hij in april 1974 een “klein artikel” in de krant Il Gazzettino van Venetië, onder de titel van: “De scheiding, een sacrament in omgekeerde richting”.

 

“… Ik denk dat de liefde in het huwelijk – schrijft Albino Luciani – een zo innerlijke gave van zichzelf tot de andere is, zo vertrouwelijk en edel, zo eerlijk en zo vol vertrouwen dat, enerzijds, hij alles opeist en, anderzijds, hij alles uitsluit. Deze liefde is verminkt indien hij voorbehoud toestaat, indien hij tijdelijk en herroepbaar. De scheiding is dus een zwaard van Damocles hangende op de liefde tussen gehuwden: verwekt onzekerheid, de angst en de achterdocht. Het moederschap zelf is beangstigend.”

 

Trouw aan de stelregels van het magister, is hij bereid de zonde van het vlees te vergeven, maar niet die van de geest. Hij is bijzonder streng tegenover diegene die de verantwoordelijkheid hebben hun gedacht openbaar te onthullen op mondelinge of schriftelijke wijze, zelfs al zijn het gezagdragers.

 

In een artikel verschenen op 23 januari 1974 in de Osservatore Romano, drukt hij zich uit over:“De verantwoordelijkheid van de godgeleerden”, nadrukkend op het feit dat de godgeleerden de vrijheid misbruiken indien zij vergeten dat de godgeleerdheid een heilige wetenschap is, en dat zij die behandelen zoals een der vele andere menselijke wetenschappen. Zij missen getrouwheid indien ze alleen maar uit zijn op “oorspronkelijke vondsten” en persoonlijke succes uitzoeken, indien ze de tegoeden van de Kerk vergeten, indien zij vergeten dat zij ook grote “dommigheden” kunnen uithalen.Dat kan gebeuren. Men komt soms fictieve godgeleerdheid tegen; zekere werkwijze die aangenomen zouden kunnen worden indien zij uitgedrukt blijven in uiterst gespecialiseerde tijdschriften, maar, die bevinden zich in feite in alle kranten. Zekeren, in plaats van zich te beperken tot “theologische voorlopers”, worden, naar de uitdrukking van Küng, “theologische guerrillero’s”.

 

In een andere tekst, die handelt over de “identiteit van de priester”, schrijft hij: “ik hoor zeggen: de priester heeft zijn identiteit verloren. Dat is niet waar… Laten we geen tijd verliezen ons af te vragen wie we zijn, want het gaat niet hoofdzakelijk om ons priesterschap te omschrijven maar het te beleven. Het voorbeeld van Christus staat voor ons afgebeeld: hij was zacht en eenvoudig, deugdzaam, arm en gehoorzaam. Hij bad zeer intens, bleef in verbondenheid met de Vader en hij leerde ons bidden. Hij hield eraan een dergelijk meester te zijn, een eenvoudige meester, dicht bij zijn volk. Zijn toehoorders mochten met rede van hem zeggen: “Niemand sprak zoals die man”.

 

Hij was altijd een vader en een waakzame herder, zelfs al moest hij niet geliefde matregelen treffen. Hij is gewoon te zeggen, trouwens met apostel Paulus: “Si hominibus placerem servus Christi non essem.” (Indien ik de mensen zou willen behagen, dan zou ik geen dienaar van Christus meer zijn.)

 

De liefde voor zijn bisdom nam vaste vorm aan door een aanhoudende en geduldige werkvaardigheid. De gift van het eiland St. Giorgio in Alga tot de stad Venetië, omdat ze terug opnieuw zou uitstralen in haar luisterrijk verleden en in de toekomst, een onderzoek, opzoeking en proefcentrum zou krijgen, met zicht op de bescherming van de stad, werd uitdrukkelijk gewaardeerd.

 

Zijn ontmoetingen met de kinderen – “zijn zwak punt” – in de parochies, in de scholen en de instellingen, hebben diepe genegenheid bij de gelovigen teweeg gebracht. Hij had talrijk overleg met de burgerlijke gezagdragers. Hij riep ze soms met strengheid tot de orde, maar loofde ook op constante manier hun inspanningen voor een beter sociaal leven.

 

Zijn optreden werd steeds gekenmerkt door evenwichtigheid, in rust en met innerlijke helderheid. Dit evenwicht vinden wij terug bij zijn tussenkomsten betreffende “abortus”, in zijn beoordeling over bewegingen zoals ”vrouwenbeweging”, over Marxistische ideologie, over schatting van verschijnselen zoals geweld en terrorisme. Voor de moord op Aldo Moro, geeft hij vrije loop aan zijn verdriet en verontwaardiging die hij in pastorale boodschap uitdrukt. Hij beschrijft de daad als “gruwelijk, cynisch en angstaanjagend”: “We zijn gebroken, verplicht te leven met angst, in de onzekerheid, in de afschrikking. Men merkt niet meer het minste spoor van menselijk medelijden en vrees van God.”

 

Benoemd tot bisschop door de paus Johanes XXIII, hij was zoals hij patriarch van Venetië. Albino Luciani volgt hem nu ook op als paus en wordt diegene die geniet van het onderricht van Paulus VI.