Sitemap | Zoeken | Contact |
Albino Luciani > Teksten en toespraken






Toespraak tot de Jezuïeten - 30 september 1978 (postuum)

Boodschap (post-mortem) die de paus had moeten richten tot de procuratoren van de Sociëteit van Jezus tijdens de audiëntie van 30 september 1978.

 

Dierbare paters van de Sociëteit van Jezus,

Drie jaar na het einde van de tweeëndertigste Algemene Vergadering bent u vanuit al de provincies van de orde naar Rome gekomen om, samen met uw algemene overste overleg te plegen, elkaar raad te vragen en een gewetensonderzoek te doen betreffende het leven en het apostolaat van de Sociëteit in het licht van wat uw Regels voorschrijven.

 

Ik wil u in de eerste plaats meedelen hoezeer mijn eerste ontmoeting met zo'n selecte groep van Sint Ignatius' zonen mij verheugt. Ik stel er eveneens prijs op u, en in u aan al uw broeders over heel de wereld, de waardering van de Kerk uit te drukken voor het goede dat uw Orde, sinds haar ontstaan, in de Kerk tot stand heeft gebracht, namelijk een verenigde, hechte en meestal succesvolle groep die zichzelf niet wenst te onderwerpen aan de gunst van de aardse politieke heersers, maar wenst te strijden "sub crucis vexillo Deo et soli Domino et Ecclesiae Ipsius Sponsae, sub Romano Pontifice, Christi in terris Vicario" wil dienen. De kleine beginnende groep, verenigd rond Ignatius van Loyola, liet zich door geen enkele hindernis ontmoedigen, maar breidde zijn horizon uit. Ze wierpen zich "ad maiorem Dei gloriam" op de meest uiteenlopende vormen van apostolaat, zoals deze reeds werden beschreven in de "Formula Instituti", goedgekeurd door mijn voorganger Paulus III in 1540 en bevestigd door Julius III in 1550.

 

De Jezuïeten die sinds hun ontstaan openstaan voor de ingewikkelde problematiek afkomstig uit de cultuur van de Renaissance, treden in gesloten gelederen op, en door een speciale band verbonden met de paus van Rome. Ze gehoorzamen hem "sine ulla tergiversatione aut excusatione illico" voor elke beslissing i.v.m. de spirituele evolutie van de gelovigen, de verspreiding van het geloof en de missies.

 

De pausen hielden eraan voortdurend en nauwgezet hun vertrouwen te tonen. Ik zou u op dit ogenblik willen herinneren aan mijn onmiddellijke eerbiedwaardige voorganger , de betreurde paus Paulus VI, die van de Sociëteit van Jezus heel veel heeft gehouden en er veel heeft voor gebeden, gewerkt en geleden. Van de verschillende documenten die getuigen van zijn vaderlijke bezorgdheid tegenover uw Orde, vermeld ik de brief van 15 september 1973 die hij schreef in het vooruitzicht van de tweeëndertigste Algemene Vergadering, evenals zijn bewonderenswaardige toespraak van 3 december 1974 bij de aanvang van diezelfde Algemene Vergadering. In zijn hoedanigheid van "Opperste Superior van de Sociëteit", gaf hij in die toespraak enkele kostbare instructies als uitdrukking van zijn vertrouwen in het werk dat zij gingen beginnen. Tenslotte was er de brief van 15 september 1975. Hierin bevestigde hij nogmaals zijn diep respect en vurige liefde tegenover de Sociëteit en benadrukte nogmaals dat ze haar eigen spiritualiteit, doctrine, discipline, gehoorzaamheid dienstbetoon en voorbeeld moest in acht nemen en ervan getuigen. Het was voor mij een troost te vernemen dat u tijdens uw gezamenlijke besprekingen ook de toepassing van de opmerkingen van Paulus VI ter sprake zou brengen.

St.-Ignatius

Ik sluit mij ook graag aan bij mijn voorgangers wanneer ik u vertel over mijn sympathie voor uw Orde en ook voor mijn langdurige verbondenheid met pater Felice Cappelo, mijn streekgenoot en verre verwant wiens herinnering voor altijd is gezegend. Maar ik richt mij vooral tot u die, in deze dagen van bezinning en gebed, moet komen tot een onderzoek naar de toestand van uw orde. Dit zal moeten gebeuren d.m.v. een eerlijke, realistische en moedige evaluatie van de objectieve situatie. Maak, indien nodig, analyses van gebreken, tekorten en schaduwzones. Ik vertrouw aan uw persoonlijke meditatie enkele punten toe die mij vooral ter harte gaan: vergeet in uw apostolisch werk zeker niet het eigen doel van uw Orde, die "hoofdzakelijk is opgericht voor de verdediging en voor de verspreiding van het geloof en voor het welzijn van alle gelovigen in het christelijk leven en leer" (Formula Instituti). Elke andere activiteit is ondergeschikt aan dit spirituele en bovennatuurlijke doel en moet worden uitgeoefend op een wijze, een religieuze en priesterlijke instelling waardig. U bent op de hoogte en maakt u terecht zorgen over de grote financiële en sociale problemen die op dit moment de mensheid teisteren en die nauw met het christelijk leven verbonden zijn. Voor het oplossen van deze problemen moge u altijd een onderscheid maken tussen de taken van de priester en die van de leken. Priesters moeten leken inspireren en aanmoedigen om hun taken te volbrengen, maar ze mogen niet in hun plaats treden, waardoor de priesters hun specifieke evangelisatietaak zouden verwaarlozen.

 

Bij dit evangelisatiewerk vraagt Sint-Ignatius van zijn volgelingen een stevige en betrouwbare doctrine verworven door een lange en precieze voorbereiding. Het introduceren van een stevige en beginselvaste doctrine in de preken, in de spirituele leiding, in het onderricht en in de publicatie van boeken en tijdschriften, volledig in overeenstemming met het kerkelijk onderricht, is een kenmerk van de Sociëteit. Zo werd deze een garantie voor de christelijke gemeenschap en verdiende ze het vertrouwen van de bisschoppen.

 

Probeer deze lovenswaardige kenmerken te bewaren en tracht te verhinderen dat de door de Jezuïeten verspreide leer en publicaties voor verwarring zouden kunnen zorgen bij de gelovigen. Hou in gedachten dat de paus u de zending heeft toevertrouwd om, in overeenstemming met de hedendaagse mentaliteit, maar met behoud van zijn eigen integriteit en zuiverheid, de christelijke boodschap te verkondigen, die in de Openbaring besloten ligt en waarvan de Kerk de ware verkondiger is.

 

Dit betekent natuurlijk ook dat in de instituten en aan de faculteiten waar jonge Jezuïeten worden opgeleid er ook een stevige en betrouwbare doctrine kan onderwezen worden, die moet overeenstemmen met de richtlijnen van het Concilie en met wat de Heilige Stoel voorschrijft aangaande de opleiding van de kandidaat-priesters. Dit is des te meer noodzakelijk daar uw scholen openstaan voor tal van seminaristen, religieuzen en leken, die er alleen maar les volgen voor de doctrinevastheid die zij er willen opdoen.

 

Samen met de leer moet U in het bijzonder de religieuze discipline ter harte nemen. Er wordt beweerd dat dit een kenmerk is van de orde en dat hierin het geheim van haar kracht ligt. De strenge levenswijze die door Ignatius wordt opgelegd kan enkel beleefd worden met de steun van een intens geestelijk leven, door een rijpe en mannelijke gehoorzaamheid, een sobere en eenvoudige levenswijze en een voorbeeldig religieus gedrag.

 

Laat deze lovenswaardige gewoonten niet vallen en verhinder dat seculiere tendensen in uw gemeenschappen zouden binnendringen en ze verstoren. Belet dat de sfeer van gebed en bezinning die echte apostelen maakt, zou vertroebeld worden. Waak erover dat seculiere standpunten en houdingen niet geïntroduceerd worden, want die zijn niet geschikt voor religieuze personen. Het noodzakelijke apostolische contact met de wereld betekent niet zich assimileren met de wereld. Integendeel, het vereist een differentiatie die de identiteit van de apostel vrijwaart, in die mate dat hij echt het zout der aarde kan zijn en de mogelijkheid behoudt het gist in de massa te worden.

 

Wees trouw aan de wijze normen die vervat zijn in uw Instituut. Wees ook trouw aan de voorschriften van de Kerk inzake het reliegieuze leven, het priesterambt en de liturgische vieringen en wees een voorbeeld voor die liefdevolle gehoorzaamheid aan onze heilige Moeder, de hiërarchische Kerk, zoals Sint-Ignatius het neerschreef in zijn "regels voor het juiste voelen met de kerk", want de Kerk is de waarachtige bruid van Christus onze Heer (cf. Exerc. Spirit, nr. 353).

 

Deze houding van Sint-Ignatius ten opzichte van de Kerk moet ook richtinggevend zijn voor zijn volgelingen. Ik wil in dit verband de brief van diezelfde heilige in herinnering brengen die hij schreef aan Sint Franciscus Borja op 20 september 1548, waarin hij "nederigheid en respect tegenover de Heilige Kerk en tegenover diegenen die de taak hebben haar te besturen" poneerde (Epist. et Instruct, 11, 236).

 

Aanvaard mijn vaderlijke raad met dezelfde geest van oprechte naastenliefde waarmee ik hem tot u richt. Ik wens alleen maar dat de doelstellingen van mijn en uw Orde ook vandaag nog volledig zouden overeenstemmen met die van de stichter en met de verwachtingen van de Kerk en van de wereld. Mogen de oversten het voorbeeld geven "Forma facti gregis ex. animo" (1 Pe.5,3) en op een vaderlijke wijze, maar vastberaden en bewust van hun verantwoordelijkheid tegenover God en de Kerk. Dat paters en broeders nauw mogen samenwerken en zich de gewijde functie herinneren die ze door hun religieuze gelofte in deze Orde op zich hebben genomen, samen met de paus waarmee ze een speciale liefdes- en dienstbaarheidsband hebben.

 

Het is de Vicaris van Christus die hier tot u spreekt; het is de nieuwe paus die zoveel verwacht van de Orde, van zijn veelvoudig en moedig apostolaat en hij herhaalt in vertrouwen tot de huidige generale overste het gezegde dat paus Marcel II richtte tot Sint-Ignatius: "Tu milites collige et bellatores instrue; nos utemur" (N. Orlandini, History Societatis Iesu, p.1,1. XV, n. 3).

 

De Kerk vandaag heeft ook nood aan trouwe en genereuze apostelen die, net als zovele leden van de Orde, ondernemend zijn en de zwaarste en dringendste taken ten volle kunnen dragen. Overal in de Kerk - zoals mijn vereerde voorganger Paulus VI zei - was en is er zelfs op de moeilijkste en geavanceerde gebieden, op de kruising van ideologische en sociale stromingen, altijd de confrontatie tussen de vurige eisen van de mens en de onvergankelijke boodschap van het Evangelie. Zo zijn er altijd Jezuïeten geweest en zullen ze er ook altijd zijn (Toespraak van 3 december 1974).

 

Maar hoe moeilijkerde apostolische taken waartoe u bent geroepen des te groter is de noodzaak van een intens geestelijk leven en een constante vereniging met God, waarvan Sint-Ignatius zo'n lichtend voorbeeld was. Toen ik een eenvoudige bisschop was heb ik Sint-Ignatius voor mijn priesters dikwijls als een na te volgen voorbeeld gesteld! Ik zei hen: "Dat ieder van u moge zijn als Sint-Ignatius: actief in de contemplatie en contemplatief in de actie". Ik beklemtoon wat Sint-Augustinus al heeft geschreven: niemand mag zo contemplatief zijn dat hij de naaste vergeet, noch zo actief dat hij het contempleren van God erbij vergeet (uit Civ. Dei, XIX, 19; PL 41, 647).

 

Om dit ideaal te realiseren is het nodig de eigen toewijding tot God intiem te beleven, integraal de religieuze geloften na te volgen en loyaal de regels van de eigen Orde te respecteren, zoals de Heiligen van uw Sociëteit dat hebben gedaan. Precies de dag zelf dat hij zijn kloostergeloften aflegde, ondertekende de Jezuïet, de Heilige Peter Claver, het document met de woorden: "Peter, voor altijd slaaf van de zwarten". Hij bracht de laatste veertig jaar van zijn leven door in het ruim van de negerschepen, in de haven en in de krotten van Cartagena, al een echte broer voor die ongelukkigen die als slaven uit Afrika naar Amerika gebracht werden. Zoals Sint-Ignatius was hij in dat kolossale werk "contemplatief in het handelen" en heel loyaal naar de letter en de geest tegenover de Regels van de Sociëteit.

 

Uw ijver bij het werk samen met de heiligheid van een authentiek religieus leven, zullen uw apostolische actie efficiënt en vruchtbaar maken en een prachtig voorbeeld zijn dat een weldadige invloed zal hebben op de Kerk en vooral op de religieuze instellingen die de Sociëteit van Jezus als een vast referentiepunt beschouwen.

 

Met deze wensen, roep ik over uw werken de overvloedige gave van het licht van de H. Geest af en ik geef met een groot hart aan U en aan alle paters en broeders van de Sociëteit verspreid in elk deel van de wereld mijn vaderlijke apostolische zegen.