In augustus 1998 stond kardinaal Aloïsio Lorscheider een interview aan “30giorni” toe ter gelegenheid van twintigste verjaardag van conclaaf in welke Johannes Paulus I verkozen werd
Interview met kardinaal Aloísio Lorscheider door Sefania Falasca
Eminentie, twintig jaar geleden, op 6 augustus 1978, overleed paus Paulus VI in Castel Gandolfo. Wanneer ontmoette u voor het laatst de Paus?
Alösio Lorscheider: De laatste keer dat ik de paus Paulus VI zag was bij het einde van zijn pontificaat, bij een bezoek aan het Vaticaan met enkele voorzitters van episcopale conferenties. Ik herinner mij bij gelegenheid dat Paulus VIde naar mij kwam en mij omhelsde met de woorden: “vandaag zijn het jullie, Braziliaanse bisschoppen die de voeten wassen van de armen”, Hij zei dit met de weerklank die hem kenmerkte, met zijn hese stem, bijna bevend, en voegde stil toe: “wat wens ik zo graag de voeten te wassen van arme mensen…”. Ik zal dat moment nooit vergeten, noch de stem van Paulus VI toen hij die woorden uitsprak. Ik was ook verbaasd bij Paulus VIde door zijn oplettendheid, zijn uiterste realiteitszin bij oordeel dat hij had over Wereld en Kerk. Een oordeel heel goed gevoeld en die zijn pontificaat kenmerkte onmiddellijk na het Concilie van Vaticaan II.
Velen denken dat Albino Luciani, de patriarch van Venetië, de gewenste opvolger was van Paulus VIde. Deelt U die mening?
Lorscheider: Paulus VI had een grote waardering voor Albino Luciani. Hij had hem benoemd tot patriarch van Venetië, een erg belangrijke zetel. Luciani had voor hem tussenkomsten opgesteld betreffende het concordaat en bescherming van het leven. Daarna vond de “profetische” gebeurtenis van Venetië, in 1972, plaats, enkele maanden vooraleer dat hij tot kardinaal benoemd werd. Voor het talrijke volk op het San Marco plein, had Paulus VI zijn stola afgenomen en ze op de schouders van de patriarch gelegd met de woorden: “U verdient die stola”. De arme Luciani schaamde zich rood. Ik denk niet alleen dat de patriarch de gewenste opvolger was voor Paulus VI, maar diegene die moest volgen en die gevolgd heeft, beter dan wie ook, de richtingevingen en het onderwijs van zijn magister.
Alle samenstellingen onderlijnen de doorslaggevende rol van Braziliaanse kardinalen bij de keuze in het conclaaf van augustus 1978 ten voordele van kardinaal Luciani. De historicus Gabriele De Rosa heeft zelf geschreven dat zijn kandidatuur voorbereid was sinds lang door de Latijns-Amerikanen. Is dit waar?
Lorscheider: Er was, volgens mij, geen voorbereiding. Persoonlijk was ik praktisch akkoord met kardinaal Arns, maar ik zou niet kunnen zeggen of de drie andere Braziliaanse kardinalen heel goed kardinaal Luciani kenden. Hij was niet heel bekend bij de Episcopale Braziliaanse conferentie. Hij bevond zich niet op de lijst van namen die rondging in de pers voor de mogelijke opvolgers. Ik herinner mij zelfs enige tijd voor de opening van het conclaaf dat een journalist mij een lijst voorstelde. Na ze gelezen te hebben liet ik hem opmerken dat de naam van de patriarch uit Venetië ontbrak. Ik vertelde het zomaar, in alle onschuld, en die journalist bedankte mij voor de opmerking.
En nochtans, hebt u een paar dagen voor het conclaaf, een interview toegestaan waar u het profiel van de nieuwe paus beschreef. U zei tekstueel: “de nieuwe paus moet vooral, een goede spirituele vader zijn, een goede herder, zoals Jezus het was, een herder die zijn taak uitvoert met geduld en opening tot dialoog… hij moet gevoelig zijn voor sociale vraagstukken… hij moet de collegialiteit der bisschoppen eerbiedigen en aanmoedigen … hij moet niet trachten de christelijke waarden op te dringen aan de niet christelijken”. Iedereen had in dit portret dat van kardinaal Luciani gezien…
Lorscheider: Deze kenmerken vertolken alleen maar de richtlijnen dit uitgingen van het kardinaalscollege. Fundamenteel punt was dat men een paus wou die eerst en vooral een goede herder was. Naderhand dachten we aan een Italiaan die niet tot de Curie behoorde. De naam van kardinaal Luciani kwam aan het licht tijdens het conclaaf.
Dit conclaaf was heel kort, het was trouwens een der kortste uit de geschiedenis. Algemene consensus over de naam van de kardinaal bleek bijna een volksstemming. Hoe werd deze gelijkgerichtheid mogelijk onder leden met zulke uiteenlopende gevoeligheden?
Lorscheider: Na de eerste stembussen, verwachte men een uitgebreid conclaaf. Daarna, onverwachts, kwamen de stemmen tot voorkeur van de patriarch van Venetië, en ze werden steeds talrijker. In mijn ogen, was dit gebeurd met de wonderlijke tussenkomst van de Heilige Geest. Deze eenstemmigheid wees erop dat het geen paus was om enig welk bedoeld politiek project. Na deze verkiezing, sprongen de progressieve en conservatieve verbondenheden, door toedoen van wat we daarjuist zegden betreffende de persoonlijkheid van kardinaal Luciani, zijn kunst tot het belangrijkste door te dringen.
Herinnert u zich nog zijn reactie wanneer hij verkozen werd?
Lorscheider: Vanwaar ik mij bevond in de zaal, kon ik goed zijn gezicht waarnemen…hij werd bleek, en toen kardinaal Villot hem de rituele vraag stelde, mompelde hij “ik aanvaard”. Daarna, toen wij hem eer bewezen, herhaalde hij tegen ieder van ons: “wat hebben jullie gedaan? Moge God u vergeven voor wat u gedaan hebt…”. “Heilige Vader, sterkte, God zal u niet verlaten”, antwoorden enkele kardinalen. Hij beantwoorde met “ik ben een arme paus”. En op 30 augustus, bij de eerste audiëntie, sprak hij uit: “Ik hoop dat jullie, de kardinalen, de Vicaris van Christus helpen, die arme man dat ik ben, zijn kruis helpen te dragen”. Het maakte op mij een diepe indruk, de toon waarop hij deze woorden uitdrukte. Het was de Paus die zo sprak. Zijn nederigheid was geen bedrieglijke schijn. Dit was een werkelijke eenvoud, uit het hart, nederigheid van diegene die weten dat zij arme zondaars zijn en die de ervaring genieten van vergeving.
Toe vond er de eerste audiëntie plaats in de Nervizaal. Was u daar aanwezig?
Lorscheider: Ik herinner me dat Johannes Paulus I een kind bij zich riep, en, begon eenvoudigweg met hem te praten over de catechismus. Toen was ik zeker dat het de Paus was die we nodig hadden: een Paus die zich gedroeg als een dorpspastoor… welke grotere gave voor de Kerk?
Volgens U, welke zouden de grote richtlijnen geweest zijn voor het pontificaat van Johannes Paulus I?
Lorscheider: Het is moeilijk dit te beantwoorden. Maar we kunnen ons beroepen over wat hij vroeger getoond had. Het meest voorkomende kenmerk uit zijn magister zou waarschijnlijk de evangelische simplicitas (eenvoud) geweest zijn. In zijn inleidingtoespraak, verklaarde uitdrukkelijk de Paus, dat hij alleen trouw bleef aan de grote studierichting van de Kerk die terugloopt tot de bron van het geloof. Dus, een eenvoudige wijze van spreken, weinige toespraken, tot ieders bereik. Hij zei dat zijn preken door iedereen verstaanbaar moesten zijn, zelfs door de minst ontwikkelden. Daarna zou hij zeker de aandacht getrokken hebben tot het bisdom van Rome, en terzelfder tijd de collegialiteit door de bisschoppen en kardinalen tastbaar te laten deelnemen aan het pastorale beleid. Hij zou er zeker rekening mee gehouden hebben met een voorkeur van de Kerk voor de armen. Hij bewaarde jarenlang de brief waar zijn vader, socialist, hem de toestemming gaf om het seminarie te betreden: “ik hoop dat u wanneer u priester bent, u zich langs de kant der armen en werklieden zult opstellen, want Christus stond ook aan hun kant”. Luciani herinnerde er dikwijls aan dat hij zich onweerstaanbaar aangetrokken voelde door de bladzijde van de catechismus waarin stond dat bedrog tegen arbeiders moest aanzien worden als een zonde die voor God om wraak riep. Dat was voor hem een maatstaaf om economische en politieke zaken te benaderen en verklaart allicht zijn soms harde rechtspreken over kapitalistische uitbating van de Derde Wereld.
We weten dat de jaren voor de encycliek Humanae Vitae, Luciani een genuanceerdere positie had over contraceptie. Volgens u, wat zouden zijn stellingen geweest zijn, volgens u, wat betreft morele of seksuele kwesties?
Lorscheider: Men mag alleen maar gissen of vermoeden. Wat wel zeker is, is het feit dat hij niet tegen de encycliek Humanae Vitae zou ingaan, dat hij volledig akkoord ging met de toegewezen richtlijnen van Paulus VIde, waarvan hij de doelstellingen aan zijn gelovigen uitlegde: “de leer van weleer is de beste waarborg voor het welzijn van de mens en het gezin”. Maar wat hem interesseerde betreffende dit vraagstuk was meer de praktische kant dan de theoretische uitwerking. Wat hem interesseerde was de menselijke verhouding met de gelovigen. Daarom, volgens mij, zou hij niet aangedrongen hebben op het vraagstuk, zou hij de goddelijke barmhartigheid voorrang gegeven hebben tegenover de zondaar op de innerlijke samenhang van de mens. Dit aspect duikt meermaals op bij de tussenkomsten van Johannes Paulus Iste: “geen enkele zonden is zo oneindig groot, is niet omvangrijker, dan de goddelijke barmhartigheid”.
Sommigen, hoewel ze de eenvoudigheid van de Paus waardeerden, beschreven hem als een “arme naïeveling”, weinig aangepast aan het leiden van de Kerk…
Lorscheider: Ik zou zeggen, integendeel, dat het juist is doordat hij zichzelf bleef, en zijn pastorale eenvoudigheid bewaarde, juist zijn kracht betekende. Het is zeker geen teken van zwakheid zichzelf te willen blijven en niets toe te voegen aan de elementen en belangrijke functies gebonden aan het primaatschap der opvolgers van apostel Petrus. Dat zou zelfs wijzigingen gebracht hebben in structuur van de Kerk en de Curia alsook het verband tussen de bisschoppen en de paus.
En nochtans, Johannes Paulus was bewust van zijn beperkingen, dat hij van zichzelf beweerde: “Ik, Albino Luciani, ben maar een oude afgedragen schoen, maar als Johannes Paulus I, is het God die in mij werkt”.
Johannes Paulus I was heel bewust dat het niet de paus is die de Kerk maakt. “Wij priesters”, zei hij dikwijls, “mogen onderwijzen, licht uitbrengen en zelfs overtuigen, maar niets meer. Alleen God’s genade kan het hart bereiken en bekeren.
Wanneer hebt u hem voor het laatste gezien?
Lorscheider: De dag van zijn bekroning. Daarna, had ik geen contact meer met hem. Maar, bisschop Ivo Lorscheider heeft het geluk gehad aan zijn tafel ontvangen te worden tijdens zijn 33daagse pontificaat. Hij sprak mij over deze ontmoeting, uiterst minzaam en hartelijk, en vertelde mij dat hij het waardeerde van het toegestane interview als voorzitter van het CELAM, te Avenire wat betrof de conferentie van Latijns-Amerikaanse Katholieke Kerk te Puebla.
Men schreef, over de algemene vergadering der Latijns-Amerikaans episcopaat, dat sommige kardinalen druk hadden gemaakt om voorgezeten te worden door de Paus. Verschillend van zijn voorganger, Johannes Paulus I oordeelde dat zijn aanwezigheid niet noodzakelijk was, en wees de uitnodiging af. Waarom, volgens u, heeft hij deze beslissing genomen?
Lorscheider: Ik wist dat de Paus niet zou komen. Ik geloof dat hij het op dat ogenblik belangrijker vond om in Rome te blijven, de stad waar hij bisschop geworden was.