Sitemap | Zoeken | Contact |
Albino Luciani > Teksten en toespraken






Angelus-toespraak op 17 september 1978


DE SCHOOL

Aanstaande dinsdag gaan bijna twaalf miljoen jongens en meisjes weer naar school. De Paus hoopt dat hij niet door onjuiste inmenging het gras wegmaait voor de voeten van minister Pedini, wanneer hij zijn hartelijkste gelukwensen aanbiedt zowel aan de onderwijzers als aan de scholieren.

 

De Italiaanse onderwijzers hebben in hun geschiedenis klassieke gevallen van voorbeeldige gehechtheid en toewijding aan de school. Josué Carducci was professor aan de universiteit van Bologna. Voor bepaalde plechtigheden was hij naar Florence gereisd. 's Avonds nam hij afscheid van de minister van openbaar onderwijs. 'Kom - zei de minister . blijf toch nog een dag'. 'Excellentie, dat kan niet, morgen moet ik les geven op de universiteit en de jongens verwachten mij'. 'Daar ontsla ik u dan van' zei de minister. 'U kunt mij daarvan ontslaan, maar mijzelf ontsla ik daar niet van' was het antwoord van professor Carducci. Hij had een zeer hoge opvatting zowel van zijn werk op de school als van zijn leerlingen. Hij was van dat soort dat zegt: 'Om aan John Latijn te leren is het niet voldoende om Latijn te kennen, maar het is ook noodzakelijk om John te kennen en van hem te houden! En bovendien: De les is zoveel waard als de voorbereiding erop wat waard is'.

 

Aan de leerlingen van de lagere school zou ik hun vriend Pinocchio in herinnering willen brengen, niet die jongen die eens de school verzuimde om naar de poppenkast te gaan kijken, maar die andere, die Pinocchio, die zó graag naar school ging, dat hij het hele schooljaar, iedere dag, als eerste in de klas was en als laatste wegging.

 

Mijn meest hartelijke gelukwensen zijn echter gericht tot de leerlingen van de middelbare scholen, vooral van de hogere middelbare. Zij worden geconfronteerd niet alleen met de onmiddellijke problemen van de school, maar ook - in de verte reeds - wat na de schooltijd moet komen. Zowel in Italië als in andere landen ter wereld staan tegenwoordig de deuren wijd open voor wie naar hogere scholen of universiteit wil gaan, maar wanneer ze hun diploma of doctorstitel hebben behaald, staan ze voor nauwe, heel smalle deurtjes, ze vinden dan geen werk en kunnen niet trouwen. Dat zijn problemen die de maatschappij van vandaag moet bestuderen en trachten op te lossen.

 

Ook de Paus is leerling geweest op die scholen: gymnasium, lyceum, universiteit. Maar ik dacht toen alleen maar aan de jeugd en de parochie. Er is nooit iemand mij komen zeggen: 'Jij zult Paus worden!' O, als ze me dat gezegd zouden hebben, wat zou ik dan meer gestudeerd hebben, meer mijzelf voorbereid hebben. Maar nu ben ik oud, is er geen tijd meer.

 

Maar jullie, beste jongens en meisjes die studeren, jullie zijn echt jong, jullie hebben nog de tijd, de gelegenheid, jullie hebben je jeugd, gezondheid, geheugen, talent: probeer dat alles volop te gebruiken. Uit jullie scholen zal de leidende klasse van morgen komen. Velen van jullie zullen ministers worden, kamerleden, directeuren, senatoren, burgemeesters, wethouders, of ook ingenieurs, artsen, jullie zullen posten bekleden in de maatschappij. Wie vandaag de dag een post bekleedt, moet de nodige bevoegdheid hebben, je moet je er op voorbereiden.

 

Generaal Wellington, die Napoleon versloeg, wilde eens naar Engeland terugkeren om het militaire college te bezoeken waar hij gestudeerd had, waar hij zich had voorbereid. Aan de leerling-officieren zei hij toen: 'Kijk, hier is de slag van Waterloo gewonnen!'

 

Dat zeg ik ook aan jullie, beste jongens en meisjes, jullie zullen gevechten moeten leveren in je leven, als je 30, 40 of 50 jaar zult zijn, maar als je de overwinning wilt behalen, moet je nu beginnen, nu je voorbereiden, nu volharden in de studie en op school.

 

Laten wij de Heer bidden, dat Hij de leraren en leerlingen wil helpen en ook al de families, die naar de school kijken met dezelfde genegenheid en bezorgdheid als de Paus.