Sitemap | Zoeken | Contact |
Albino Luciani > Getuigenissen en anekdotes






Ter nagedachtenis aan kardinaal Aloïsio Lorscheider - Het “Pontificaat” van Johannes Paulus I

Het laatste verblijf te Rome van emeritus aartsbisschop van Aparecida en zijn ontmoeting met Antonia Luciani, zuster van Johannes Paulus I.

 

Door Stefania Falasca

 


We maakten kennis in 1993, te Santo Domingo. Sindsdien hadden we menige gelegenheden om hem aan te spreken en te ontmoeten in Brazilië. Zijn vriendschap was werkelijk oprecht. Bij de herinneringen die voor ogen schijnen, is er een die bovenuit steekt, bij einde winterse namiddag, zo vijf jaar geleden. Het was 15 januari 2003. Dom Aloïsio was te Rome voor het bezoek ad limina der Braziliaanse bisschoppen. We waren overeengekomen samen te komen te Sint Anna, in het Vaticaan, om dan Antonia Luciani, de zuster van Johannes Paulus Iste, te gaan zoeken. Inderdaad, Antonia bevond zich op dat moment te Rome, bij haar dochter Lina, en dom Aloïsio wenste haar te zien. Ze hadden elkaar nooit voordien ontmoet. Het werd een familiale, serene bijeenkomst met een tas the en enkele gebakjes. Dom Aloïsio sprak over zijn kinderjaren, zijn ouders, de omgeving waar hij opgroeide, die van de uitwijkende Duitse gemeenschappen die in dat stukje Brazilië daar werden overgeplaatst, en die daar ook ongewijzigd hun taal en alle oude gewoonten hadden bewaard. Hij sprak op vriendelijke toon die hem kenmerkte, steeds getint met humor die hem karakteriseerde, over het ogenblik waarop zijn vader – gewillig - toestemming gaf dat hij het seminarie binnen trad: “zo zal hij ten minste” sprak hij, “iets leren over de wereld, alsook eindelijk een beetje Portugees”. Antonia, ook, sprak over haar familie en meer bepaald over sommige nauw verbonden die uitgeweken waren in dezelfde regio. Dom Aloïsio herinnerde zich toen, dat, wanneer hij de broer van Antonia vergezelde in 1975, bij het bezoek te Santa Maria, waar hij de titel van doctor honoris causa der federale universiteit uit de staat Rio Grande do Sul, Luciani zich helemaal thuis voelde daar ginds iedereen zijn eigen taal van Venitiaans dialect sprak. Hij herinnerde er ook aan de grote menigte die zich verzameld had om naar hem te luisteren, en de talrijke mensen die weenden toen Albino hen in het dialect heel eenvoudig aansprak. Er waren ook, vanzelfsprekend, enige persoonlijke allusies tot het conclaaf van 1978 en vele kleine episodes die met humor en nauwkeurigheid werden weergegeven. Hij vertelde, zo bij voorbeeld, dat de Paus, na zijn aanstelling, hem verteld had bij het weggaan: “kom mij opzoeken, ik verwacht je”; maar, antwoordde Lorscheider: “ik kreeg er de gelegenheid niet meer voor…”. Dom Aloïsio en Antonia zegden vaarwel in alle eenvoud. Bij het buiten gaan en bespreken van volgend bezoek, vroeg ik of hij weldra terug naar Rome kwam. “Ik geloof dat het niet meer zal gebeuren” antwoordde hij, “de arts heeft mij aangeraden de lange reizen te vermijden”.En deze omstandigheid is de laatste waarin wij hem zagen, en het was de laatste keer dat hij naar Rome kwam.

 

Van de honderd en elf kardinalen samengekomen in de Sixtijnse Kapel voor het conclaaf van augustus 1978 bij welke Alibino Luciani tot paus werd verkozen, was de Braziliaanse kardinaal Aloïsio Lorscheider, toen aartsbisschop van Fortaleza, de jongste. Hij was 53 jaar oud. Bij de laatste rondestemming is zijn naam 1 keer uitgekomen. Het was Albino Luciani die voor hem gestemd had, zoals hijzelf verklaarde. Na zijn aanstelling, verklaarde de paus, dat hij tot de laatste stembeurt gekozen had voor kardinaal Lorscheider, door zijn uitzonderlijke menselijke en pastorale kwaliteiten van diegene die toen vice-voorzitter was van het CELAM. Deze bewondering was wederkerig. Albino Luciani en Aloïsio Lorscheider waren al conciliaire vaders. Als jonge bisschoppen, hadden zij samen deelgenomen aan sessies van het concilie Vaticaan II. Daarna hadden ze de gelegenheid om hun wederkerige kennis te verdiepen bij synodes, in het bijzonder bij de reis naar Brazilië dat de patriarch van Venetië maakte in november 1975. Luciani was toen ook vice-voorzitter van de bisschoppelijke Italiaanse conferentie, en tijdens hun terugreis naar Rio, met de vice-voorzitter van het CELAM, had hij met deze een laatste grondig open en hartelijk gedachtewisseling over wat een bisschoppelijke conferentie diende te zijn. Lorscheider apprecieerde bij Luciani het “snelle inzicht over de vraagstukken en daarvan het belangrijke ervan in te zien”, en hij sprak over hem als een man “diepgaande in gedachten en streng in zijn leer”. Kardinaal Lorscheider vertrouwde voor de eerste keer, in 1998, sommige bijzonderheden over de relatie met Luciani en de verwachtingen van de patriarch van Venetië bij Heilige Stoel, in een interview dat hij ons toestond te Aparecida.