Tot kardinaal Ratzinger, pauselijke gezant in Ecuador
1 september 1978
Aan onze eerbiedwaardige Broeder
Joseph, Kardinaal RATZINGER
Aartsbisschop van Munchen en Freising
De lofzang waarmee gewoonlijk de Heilige Maria gevierd wordt, zal wellicht nog stijgen - mag men aannemen - tijdens de maand september in Ecuador, en in het bijzonder te Guayaquil, waar, om het Mariajaar die men er inrichtte, te beëindigen en te vervullen, een massabijeenkomst van gans het land zal plaats vinden ter ere van de Moeder God’s. De herinnering aan zulke bijeenkomst, opgevoerd twintig jaar geleden in dezelfde stad, wordt nog steeds levendig ervaren. Inderdaad, deze bijeenkomst was stralend door de talrijke schone plechtigheden en de overvloed aan geestelijke vruchten.
In een heel wijs project, verzorgd, en opgesteld naar de noden uit onze tijd, worden twee documenten uit het Romeinse Magister voorgesteld bij deze plechtigheden, om er diep over na te denken, en nauwkeurig te onderzoeken: het ene noemt zich Marialis Cultus en het andere Evangelii Nuntiandi. Hierdoor hoopt men een dubbel resultaat te putten uit dit Congres: het toenemen van een ware godvruchtigheid jegens de Moeder van God en een gedreven vurigheid om overal de verlossing door Christus te verkondigen.
In onze oprechte naastenliefde voor het volk van Ecuador, hebben we het verlangen hieraan deel te nemen, en op zekere wijze aan deze plechtigheden meer uitstraling en omvang te bezorgen. Daarom, met deze brief, gaat onze keuze naar u, bevestigen wij u, roepen u uit tot buitengewone gezant, en vertrouwen u de opdracht toe tot het voorzitten van deze plechtigheden in onze naam en met onze machten. U laat zich aanbevelen door uw grote kennis van de heilige leerstelling en, zoals men weet, blaakt u van liefde voor de moeder van Christus de Redder en ook onze moeder. Zonder enige twijfel dan, vervult u zeker met ingeschiktheid, wijsheid en succes de taak die u toevertrouwd werd.
Dat dus te Guayaquil moge schitteren, een nieuwe luister voor de Mariaverering waarvan de heilige Augustinus beweerde in een opmerkelijke bewondering: «Welk verstand is wel in staat tot diep nadenken, welke taal zou wel kunnen uitdrukken dat niet alleen het Woord in het beginne was, zonder enig principe van geboorte, maar ook dat het woord vlees werd, dat het een maagd koos tot zijn moeder, een moeder die maagd bleef… Wat betekent dit? Wie durft spreken? Wie zwijgt? Het is vreemd te spreken wat we niet kunnen vatten, en we kunnen het niet zwijgen; wij verkondigen luidop wat ons verstand niet vat» (Serm. 215,3; PL 38, 1073).
Wij wensen in ons gebed tot God, dat deze plechtigheden heilzaam weerklinken in het leven van ieder van ons en in de algemene gemeenschap. En, als hemels teken van gaven, verlenen wij graag onze apostolische zegen aan uzelf, eerbiedwaardige broeder, aan degene die uw aanzienlijkheid deelt, Paul, Kardinaal Munoz Vega, aartsbisschop van Quito, die, met zijn medewerkers, veel werk verzette met de voorbereiding van deze bijeenkomst, alsook aan de andere bisschoppen, gezagsdragers, priesters, geestelijken en gelovigen die zich rondom u verzamelden bij deze gelegenheid.
Opgemaakt te Rome Sint Pieter de 1ste september 1978, het eerste van ons pontificaat.