Sitemap | Zoeken | Contact |
Albino Luciani > Teksten en toespraken






St.-Augustinus: Actie & Contemplatie

Op 29 december 1972 hield Albino Luciani als Patriarch van Venetië voor religieuze zusters een voordracht over de combinatie van het actieve en contemplatieve leven. Als voorbeeld koos hij de heilige Augustinus.

 

Er is een Heilige die in zijn geschriften en in zijn leven actie en contemplatie op een voorbeeldige manier met elkaar verbonden heeft: Augustinus. “Niemand – schrijft hij – mag zo contemplatief zijn dat hij in zijn contemplatie niet denkt aan de noden van zijn naaste en ook niet zo actief dat hij de beschouwing van God verwaarloost. In het contemplatieve leven mag men geen dode rust zoeken … in het actieve leven mogen wij niet naar eer en macht op deze wereld streven.”Het ideaal voorbeeld voor actie is voor hem de bijbelse Martha, het voorbeeld van contemplatie Maria, die voor het beste deel gekozen heeft. De actie is Lea, de contemplatie is Rachel: Zoals Lea rekening houdend met Rahel door Jakob bemind werd, zo wordt de actie rekening houdend met de contemplatie geliefd.Wat Augustinus leerde, dat voerde hij ook uit. “Niemand” – zo schrijft hij – “zal mij in het zoeken naar de rust van het contemplatieve leven overtreffen.” Niets is beter, niets is schoner dan in de stilte naar de goddelijke schatten uit te kijken… prediken, weerleggen, verbeteren, opbouwen, zorgen voor iedereen is zeer lastig, kan een grote last zijn, betekent veel werk. Wie zou dit werk niet schuwen? Maar het Evangelie eist liefde en doet diegene schrikken die probeert zich aan de eisen van de liefde te onttrekken.”Jullie kennen allemaal het gesprek dat Augustinus met zijn moeder Monika op het strand van Ostia gevoerd heeft. “Wij spraken zeer liefdevol met mekaar, dachten niet aan het verleden, maar waren volledig op de toekomst gericht en vroegen ons af hoe het eeuwig leven er zou uitzien.” En bij dit gesprek komen moeder en zoon nu eenmaal tot de conclusie dat elke zinnelijke lust niets betekent in vergelijking tot dat leven dat ons wacht. Vervolgens wenden ze zich met nog meer liefde tot God. Dan dringt hun blik steeds dieper binnen in de beschouwing en de bewondering van Gods werken. Zij stijgen steeds hoger en zien met de ogen van de Geest die plaatsen waar de wijsheid zelf het leven is, de goddelijke wijsheid die aan alle dingen het “Zijn” geeft, waarin er geen het was en geen het zal zijn meer is, maar enkel en alleen een het is, want de wijsheid is eeuwig. Bij deze wijsheid vertoeven de beide Heiligen, naar haar verlangen zij, in een kort moment genieten zij ervan in een opleving van het hart om nadien opnieuw terug te vallen en de klank van de eigen stemmen te horen. Maar het verlangen blijft in hen.Oh, indien deze momentervaring toch eeuwig zou duren! Indien dit ogenblik toch diegenen die in extase geraakten toch zou meeslepen, volledig in zijn greep krijgen en omhullen in de diepste vreugde! Is dit niet de betekenis van het woord “Neem deel aan de vreugde van uw Heer”. (Mt 25,21)?Vergelijk nu deze contemplatie-ervaring met wat Possidius – een ooggetuige – in zijn Leven van de Heilige Augustinus vertelt. De bisschop van Hippo verleent steeds ’s morgens en ’s namiddags audiënties in de sacristie van de kathedraal, omringd door zijn schrijvers. Alle mensen kunnen zich voor hulp tot hem wenden en zeer velen maken van deze gelegenheid gebruik en vragen hem in alle mogelijke omstandigheden, ook voor kleinigheden, om raad, zelfs buiten de daartoe voorziene tijd: “Bevrijd mij van diegene die van mij kwaad spreekt!” – “Ik moet in de gevangenis!” – “Mijn slaaf is weggelopen!” – “Mijn zwager wil mij de erfenis betwisten!” – “Mijn vrouw is met een andere man weg!” Dikwijls gaat het maar om een stuk vee of een plekje land. Zelfs de keizerlijke ambtenaren gaan naar hem toe. “Het is indrukwekkend” – schrijft Augustinus – “hoe ze zich allemaal tot mij wenden met allerhande verzoeken; ik kan er mij spijtig genoeg niet van afmaken of de zaken laten rusten.” En er is niets dat hem gemakkelijk ging; zelfs hij slaagt er niet in iedereen tevreden te stellen. Als hij een oordeel velt gebeurt het niet zelden dat de verliezende partij hem beschimpt. Als diegene die gelijk gekregen heeft rijk is, dan zegt men: De bisschop heeft zeker smeergeld gekregen. In het tegenovergestelde geval zegt men: De bisschop heeft zo beslist alsof het lijkt dat hij aan de kant van de armen staat! Al deze activiteiten hebben Augustinus als rechter op het oog. Maar er is ook nog de Augustinus van de talrijke reizen en van de concilies van Karthago, de Augustinus van de omvangrijke briefwisseling, de intensieve studie en de onvermoeibare strijd tegen de Donatisten en Pelagianen. In hem zijn Martha en Maria, Lea en Rachel werkelijk in een gespannen verhouding en vinden een gelukkige synthese. Uit liefde voor de waarheid heeft Augustinus het otium sanctum (de heilige rust) van de contemplatie gezocht; de noodzaak van de liefde deed hem het negotium iustum (de juiste opgave) van de actie beamen.In andere tijden zou ik hier mijn voordracht hebben kunnen beëindigen. Ik zou gezegd hebben “Eerwaarde zusters! Jullie hebben alles gehoord, doe zoals Augustinus!Ten eerste: Aanschouw en bid zoals hij! Ten tweede: Werk zoals hij! Ten derde: Vind zoals hij een mooie synthese van actie en contemplatie! Amen.”Vandaag echter is de zaak niet zo eenvoudig. Als pijlen worden bezwaren tegen elk van de drie vermelde punten afgevuurd en moet ik proberen ze onschadelijk te maken en te weerleggen …Over contemplatieEnkele theologen beschuldigen Augustinus en de Kerk ervan dissidenten te zijn. Met zijn voorliefde voor de contemplatie, zo denken zij, zou hij het evangelie verraden hebben dat het primaat van de liefde eist, hij zou het christendom gehelleniseerd hebben door het met de heidense filosofie te hebben besmet. Maar dat is niet waar. Waar is dat de begrippen en de theorie van het contemplatieve leven in de Griekse filosofie te vinden zijn en niet in het Nieuwe Testament. Ja zeker, Augustinus heeft die begrippen van de nieuwe aanhangers van Plato overgenomen. erwijl echter de contemplatie van de filosofen zich beperkt tot het louter aanschouwen van de waarheid en een steriele vreugde daaraan, is de christelijke contemplatie van Augustinus de ware bijbelse erkenning van God, steeds verbonden met de liefde tot God, die niet kan gescheiden worden van de liefde tot de broeders. Wie christelijke contemplatie en liefde in tegenstelling tot elkaar brengt, heeft niet begrepen dat de contemplatie een verder ontwikkelde vorm van liefde is, meer dan een louter aanschouwen. De heilige Paulus zegt bovendien in zijn bekend hooglied van de liefde dat de liefde niet vergaat, dat ze groter is dan het geloof en de hoop en dat ze gepaard gaat met de erkenning: “Dan zal ik (God) erkennen, zoals ook ik (door hem) erkend geworden ben” (1 Kor 13,12). Augustinus benadrukt dat met de erkenning van de liefde, de vreugde en een ervaring van het goddelijke verbonden zijn, die de ziel doen rillen en dikwijls tot tranen bewegen.Over actieDe “dode rust” zoals de heilige Augustinus het noemde is ook vandaag een gevaar voor die zusters die met een uitgekiende ascetisch leven een zeker gebrek aan eetlust - ik zou bijna zeggen: de fobie van een schuchtere mimosa – ten aanzien van het actieve leven verbinden. Zulke zusters moeten – zo denk ik – zelden, maar het is zeker niet slecht, eraan herinnerd worden dat de actie, het doen in de heilige Schrift sterk aanbevolen wordt. Het werken aan de eigen vervolmaking, zoals ze door Christus verlangd wordt (Mt 5,48) vereist veel inspanning en taaie wilskracht.: Christus is een vertrouwensman aan wie men een bepaalde som toevertrouwd om ze winstgevend te beleggen (verg. Mt 25,14-30). Op deze principes beroept de heilige Paulus zich als hij Timotheus aanspoort “de goede strijd van het geloof te strijden” (1 Tim 6,12) en “als goede soldaat van Christus” met hem te lijden (2 Tim 2,3). Deze activiteit moet ook oog hebben voor de behoeften van de anderen. Wie in gemeenschap leeft, moet zijn bijdrage leveren tot het algemeen welzijn: “Wie niet wil werken, moet ook niet eten” (2 Thess 3,10). In de persoon van de behoeftigen, de armen, toont zich de Heer zelf: de verplichting tot liefde en tot dienst aan God moet ook tegenover allen nagekomen worden (Mt 25,40-45). Hoeveel activiteit vergt echter het gebod: “Gaat naar alle volkeren en maakt alle mensen tot mijn volgelingen!” (Mt 28,19) En welk plan tot actief doen schuilt in het woord van Paulus: “Wee mij als ik het evangelie nicht verkondig!” (1 Kor 9,16). Boven alles steekt het voorbeeld van Christus uit. Wij kennen hem, diep verzonken in het beschouwen van de Vader en toch – hoezeer heeft hij zich in het werk gestort! Hij onderwees het volk overal – in de tempel, in de synagogen, in de huizen, in dorpen en steden, op bergtoppen, aan de oever van rivieren en zeestranden – zonder moe te worden. De massa’s volgen hem, ze verdringen hem, verdrukken hem bijna, van overal brengt men zieken naar hem, dikwijls heeft hij niet eens de tijd om een kleine maaltijd te nemen (verg. Mk 3,9; 3,20; 6,55-56). Elk uur van de dag is goed voor hem: Het is vroeg in de morgen en Jezus nodigt Andreas en Johannes uit, om bij hem thuis te komen, waar hij de ganse dag met hen doorbrengt (Joh 1,38-39). Het was diep in de nacht en Nikodemus kan eveneens met hem een gesprek voeren (Joh 3,1-21). Het is middag, Jezus is moe van de reis, doch het is hem niet te veel om met de Samaritaanse aan de Jakobsbron te praten (Joh 4,6-42). Kortom, een enorme ijver, beschikbaarheid wat de eigen tijd, de eigen krachten betreft, en een overgave aan de anderen die geen grenzen kent…De heiligen hebben het hem nagedaan. De heilige Theresa van Avila was contemplatief en zo een meesteres van de meditatie dat zelfs bisschoppen als de heilige Frans van Sales en de heilige Alfons van Liguori niet terugschrokken om bij haar naar school te gaan en van haar te leren. En toch, welke wonderbare activiteit heeft zij in haar laatste levensjaren ontwikkeld! Om nieuwe kloosters te stichten reist zij op moeilijk wegen kris kras door heel Spanje. Zij zit op karren die door muilezels voortgetrokken worden, door een doek aan de blikken onttrokken met vier of vijf andere nonnen die zo in zekere zin een “rondreizende” Karmel vormen en zij hebben een klokje bij dat hen de uren voor het gebed, de maaltijden en de ontspanning aanwijst. Maar er duiken steeds opnieuw moeilijke situaties op: een wiel dat stuk is en moet vervangen worden, ook wanneer de zon gloeiend aan de hemel brandt of regen en wind over hen heentrekken; dikwijls moet men in een eenzame en bouwvallige hut onderdak zoeken. Thesesa is ziek …. En toch vol geduld en energie, ze heeft humor en bezit ook – waarom niet? – een grote dosis sluwheid om zich uit al die ellende te bevrijden. Gebed, visioenen en extasen hinderen haar niet om met de halve wereld te corresponderen, boeken te schrijven en de anderen moed te geven. De heilige Fransiska van Chantal die voordurend door Frankrijk, Savoie en Piemont reist, sticht in totaal 84 kloosters van de Orde van Onze-Lieve-Vrouw-Visitatie (Salesianen). Ook zij is een grote mystica, maar in verstandhouding met haar geestelijke leider, de heilige Franciscus van Sales, wil zij zich absoluut bezighouden met het bezoeken van armen en zieken. De aartsbisschop van Lyon verzet zich, de actieve zusters moeten zich weer in zuiver contemplatieve nonnen omvormen, maar Chantal wreekt zich op haar manier en moedigt de heilige Vincentius a Paolo aan de vereniging van de Barmhartige Zusters te stichten. De heilige Francesca Saveria Cabrini die een zwakke gezondheid heeft, reist vierentwintig keer op en af tussen Italië en Amerika, op ongemakkelijke schepen die overvol zitten met Italiaanse emigranten. Zij bidt als een engel en is toch actief als een zwaluw, die bezorgd rond het nest van haar jongen vliegt. Deze voorbeelden kunnen voor ons een stimulans zijn: Zulke heiligen die weinig slapen en veel werken, veroordelen de zusters die veel slapen en weinig werken, of diegenen die ’s avonds voor TV zo klaar wakker zijn dat ze niet kunnen inslapen, maar de volgende morgen te slaperig zijn om te bidden en te werken. Tegenover een hekel aan actie staat het activisme, een overdreven activiteit, ja de caricatuur van de echte apostolische activiteit. Het kan gebeuren dat een zuster zo in de actie opgaat dat ze daarbij vergeet dat alleen de Heer het bovennatuurlijke leven in de zielen kan bewerken. In de plaats van de verborgen werking van God plaatst ze de eigen koortsachtige activiteit en veroorlooft ze zich te zeggen: “Mijn lieve Heer en God, ik het alles in de hand en voor alles gezorgd, het volstaat dat U mij niet dwarsboomt. Ik heb een dergelijke invloed op de meisjes van het internaat of de school, dat U zich gelukkig mag achten een zuster zoals ik op deze post te hebben! Wat zou U anders doen?” In dit spijtig niet uitzonderlijke geval is niet alleen ijdelheid in het spel, maar een gevaarlijke en beklagenswaardige vergetelheid, men vergeet namelijk dat voor alle goede werken de genade noodzakelijk is, want “zonder mij kunnen jullie niets doen” (Joh 15,5). In dit geval is er slechts één recept: Zijn instelling veranderen, ertoe besluiten God weer volledig de vrije hand te laten en – zoals het concilie zegt – “zich in alle omstandigheden inzetten het verborgen leven met Christus in God te voeden”.Over harmonisatie van innerlijk en uiterlijk levenEen synthese tussen actie en contemplatie is voor alle christenen noodzakelijk. Zelfs de kluizenaars – een heel speciale roeping waarvan de levenswijze reeds lang door de Kerk niet meer als normale weg naar heiligheid aangezien wordt – zullen in het gebed waaraan heel hun leven gewijd is, de zorg voor het apostolaat mee opnemen. Ook Charles de Foucauld wilde door zijn persoonlijk kluizenaarsbestaan in de woestijn niet minder dan de bekering van de Islam verwezenlijken.Tot die synthese kan men komen door – afzonderlijk of gezamenlijk – twee methoden te gebruiken:1. het apostolische doen zelf in dienst van de zelfheiliging stellen;2. de gevaren van de actie met de middelen van de contemplatie het hoofd bieden en ze zo neutraliseren.De eerste methode wordt door het concilie vooral aan de priesters aanbevolen:“Als zij de rol van de goede Herder overnemen, zullen zij direct in het uitoefenen van de herderliefde de band van de priesterlijke volkomenheid vinden” (PO 14). “De apostolische zorgen, gevaren en beslommeringen zullen hen zo weinig hinderen dat zij daardoor veelmeer tot hogere heiligheid opstijgen, terwijl zij uit de rijkdom van de contemplatie hun activiteit voeden en bevorderen” (LG 14).De tweede methode gebruikt de grote middelen van de contemplatie (innerlijke concentraite, zwijgen, gebed, zich verdiepen in de aanwezigheid van God, intiem leven met God), om de ziel te behoeden voor de gevaren van onverschilligheid, de verstrooiing, moeheid en verzwakking, die kunnen voortvloeien uit een ziekelijk actief leven. Het concilie merkt op dat voor het bereiken van eenheid van het innerlijk leven en uitwendige activiteit “noch een louter uitwendige structuur van de ambtsbezigheden, noch de pure beoefening van de vroomheid volstaat” (PO 14). Er is veelmeer een activiteit van de ziel nodig die haar neigingen beheerst en zich inzet om erin te slagen in alles volgens het licht van het Evangelie en het voorbeeld van Jezus Christus te oordelen en zich daarnaar te richten. En weliswaar op twee manieren: door zich af te wenden van alles wat het bovennatuurlijke leven schaadt (aversio a creaturis) en zich naar God te oriënteren en met hem te verenigen (conversio ad Deum).In de Navolging van Christus luidt het: “Bevrijd mij Heer van alle kwade hartstochten, genees mijn ziel van elke valse liefde, zodat ik innerlijk gezond en gelouterd, in staat ben te beminnen, sterk genoeg te lijden, standvastig te volharden” (III, 5,7).Aan welke methode en – eventueel- welke contemplatieve middelen zal men nu de voorkeur geven om de synthese van actie en contemplatie te bereiken?De situaties zijn zeer veelvuldig: Daar speelt de juiste dosering en evenwicht, rekening houdend met de intenties en de geest van de stichters en stichteressen van Orden, precies zo een rol als de persoonlijkheid en de taakstelling van elke zuster afzonderlijk, ook de concrete situatie waarin ze zich bevindt, haar temperament en de opvoeding die zij genoten heeft. Meer of minder tijd die men voor het werk of het gebed spendeert, voor het alleenzijn of onderhoud van betrekkingen; meer of minder contact met personen buiten het klooster of met de medezusters … anneer een zuster werkelijk gelijkvormig met Christus wil worden, dan zal haar de Geest van God niet ontbreken om haar bij te staan en haar te helpen een goede keuze te maken. Natuurlijk mogen ook de behulpzaamheid vanwege de regels van de orde, van de oversten en van de geestelijke begeleiders niet over het hoofd gezien worden.Binnen enkele dagen vieren wij de honderdste verjaardag van de heilige Theresia van het Kindje Jezus.Ter voorbereiding daarvan is in Frankrijk een omvangrijk boek verschenen dat o.a. 75 brieven bevat, die de Heilige de laatste maanden van haar leven geschreven heeft. Wanneer men ze leest, ziet men hoe een heilige zuster lijdt, bemint en sterft, die vol genegenheid is voor haar familie en haar zusters, steeds vriendelijk is en ook in de meest netelige omstandigheden altijd een gevat antwoord heeft. O ver haar Eerste Communie heeft zij geschreven: “Lang geleden hebben Jezus en de arme kleine Theresia mekaar in de ogen gekeken, en ze hebben elkaar onmiddellijk begrepen … Op die dag was het niet enkel meer een blik, maar een vereniging, ze waren niet meer met twee, Theresia was verdwenen, zoals een druppel water in de oceaan. Jezus bleef alleen over, hij was de Heer, de Koning.” Ik hoop dat het jullie met de hulp van God en zonder natuurlijk jullie echte persoonlijkheid te verliezen, zou lukken de synthese van actie en contemplatie op de “kleine weg” van de kleine heilige Theresia te verwezenlijken.

+ Albino Luciani